Wat zijn inbouwvleermuiskasten?
Inbouwvleermuiskasten zijn van houtbeton gefabriceerde neststenen die opgenomen kunnen worden in het metselwerk. Voorbeelden van deze vleermuiskasten zijn onder meer de VMPM1 en de VMPM1e.
Vleermuis gevelbetimmering
Gevelbetimmeringen zijn bij uitstek geschikt als grote vleermuisverblijfplaatsen. Unitura heeft een prefab nokkast ontwikkeld, die bij vrijwel elke kopgevel met dakoverstek kan worden toegepast. De Unitura nokkast is geschikt voor plaatsing bij zowel renovaties als nieuwbouw. Als permanente voorziening is de kast geschikt als (kraamverblijfplaats) voor verschillende gebouwbewonende vleermuissoorten, waaronder laatvliegers.
Materiaal
Multiplex, gripmortel
Formaat
240x120-60 cm
Lagen
3 lagen | 18, 30, 30 mm
Geschikt voor
Deze vleermuiskast is ontworpen als jaarrond verblijf voor laatvliegers. De kast is ook geschikt als (kraam)verblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, grootoorvleermuis en meervleermuis.
Ontwerp
De vleermuisvoorziening is vormgegeven als een inbouwkast die afgewerkt kan worden met verschillende typen gevelbekleding. De voorziening is toegankelijk via de grip van de buitenmuur. De prefab voorziening is 2400mm breed en tussen de 1200 en 600mm hoog, afhankelijk van de dakhelling. De kast is voorzien van drie verschillende vakken met een tussenruimtes van 18, 30, 30 mm. De betimmering is voorzien van horizontale en verticale delen om maximale wegkruipmogelijkheden te realiseren.
Aanlevering en montage
De prefab binnenkast kan direct op de buitenmuur worden geplaatst. In het werk kan de kast worden afgewerkt met een gevelbekleding naar keuze.
Inbouwvleermuiskasten zijn van houtbeton gefabriceerde neststenen die opgenomen kunnen worden in het metselwerk. Voorbeelden van deze vleermuiskasten zijn onder meer de VMPM1 en de VMPM1e.
In mitigatietrajecten onder de Wet natuurbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen permanente en tijdelijke vleermuiskasten. Doorgaans worden eerst tijdelijke vleermuiskasten aangeboden in de directe omgeving van een gebouw dat gesloopt of gerenoveerd wordt. Vleermuizen kunnen dan tijdelijk naar deze kasten uitwijken totdat de permanente vleermuiskasten in het nieuwe of gerenoveerde gebouw beschikbaar komen. Doorgaans kunnen vleermuiskasten pas als āpermanentā aangemerkt worden als ze zeer duurzaam zijn (de zelfde levensduur hebben als een gebouw) en als ze onderdeel zijn van de architectuur van het gebouw (de kasten mogen niet makkelijk verwijderd kunnen worden).
De term grote vleermuiskasten komt voort uit het kennisdocument Gewone Dwergvleermuis van BIJ12. Met deze aanduiding worden vleermuiskasten bedoeld die geschikt zijn voor meer dan 10 vleermuizen. Voorbeelden van deze kasten zijn bijvoorbeeld de VMT2, de VMT2a en de VMPMG1.
Vleermuizen gebruiken een netwerk aan verblijfplaatsen op verschillende oriƫntaties. Vleermuiskasten kunnen dan ook het beste worden verdeeld over zoveel mogelijk verschillende oriƫntaties en locaties. Vleermuizen zoeken verblijfplaatsen langs hoeken en randen. Plaats vleermuiskasten op gebouwen zoveel mogelijk langs dakranden en richels. De basis stelregel is dat vleermuiskasten altijd zo hoog mogelijk geplaatst moeten worden, maar tenminste op 3m hoogte. Zorg dat er vrij ruimte is onder de kast. Zie voor een uitgebreidere toelichting het Handboek van Unitura.
Vleermuiskasten zijn kunstmatige verblijfplaatsen, speciaal ontwikkeld om vleermuizen een verblijfplaats te bieden op plekken waar deze van nature niet voorkomen. Elke vleermuissoort stelt zijn eigen fysieke eisen aan een vleermuiskast. In de mitigatiecatalogus van Arcadis en in de kennisdocumenten van BIJ12 zijn deze fysieke eisen weergegeven.
Advies nodig voor uw vraagstuk?
Wij helpen u graag verder met vraagstukken rondom natuurinclusiviteit